Droge vis

droge vis op tokotheek
Droge vis is een typisch Surinaams ingrediënt en Surinamers noemen het ook warme vis of te wel warang visie. Gebarbacot (gedroogd) is ook een term die Surinamers veel hanteren. Droge vis is dus eigenlijk gerookte vis en in Suriname worden hoofdzakelijk Surinaamse kustwater- en zoutwater vissen op hout gerookt. Door het rookproces wordt de vis droog en krijgt het een diep bruinachtige kleur. Waarom Surinamers het warme vis noemen is mij nog steeds een raadsel. Droge vis klinkt veel logischer. Het is een enorme smaakmaker in Surinaamse gerechten. Het geeft soepen en groentegerechten een heerlijke rooksmaak. Note: droge vis is geen gezouten vis en verwar het in de toko niet met gezouten vis, stokvis of bakkeljauw. Hoe te gebruiken: ontdoe de droge vis van de kop en breek het visvlees in hapklare stukken, de graten, het vel en de staart neem je niet mee. Spoel de vis voorzichtig met koud water, dep droog met keukenpapier en bak deze eerst redelijk krokant in hete olie, voordat je het verder gaat verwerken. De graten, de kop  het vel en de staart hoef je niet weg te gooien. Want, bij het maken van een soep kun je een bouillon trekken uit de graten, de kop, het vel en de staart. Ga je niet direct een bouillon maken dan kun je de graten, de kop, het vel en de staart invriezen. Hoe te bewaren als je niet meteen de droge vis gaat gebruiken: ontdoe de droge vis van de kop en breek het visvlees in hapklare stukken, de graten, het vel en de staart neem je niet mee. Zet vervolgens weg in kleine hoeveelheden in diepvrieszakjes in de vriezer. Bij toekomstige maaltijden, haal je uit de vriezer de hoeveelheid die je denkt nodig te hebben. Eenmaal, uit de vriezer, laat je het ontdooien en pers daarna het uit vocht eruit zonder het visvlees te verpulveren. Bak het vervolgens redelijk krokant in hete olie en verwerk het verder.